Moos' Music Movies & More
The Maccabees - ‘Given to the Wild’
Je zou bij het luisteren naar deze plaat kunnen denken, dat the Maccabees hebben lopen stelen voor muzikale ideeën. Dat is ten onrechte. Het vijftal heeft met hun twee voorgangers bewezen dat ze duidelijk een eigen sound hebben. Ze waren in het begin met hitjes X-Ray en First Love een jonge, veelbelovende band. Anno 2012 zijn ze alleen maar meer volwassen geworden met een dieper geluid.
De dubbele gitaren van de broertjes White en de flexibele stem van Orlando Weeks waren er altijd. Daar zijn nu meer keyboards bijgekomen, wat logisch is, voor hun tweede plaat Wall of Arms hadden ze producer Markus Dravs (Arcade Fire, Coldplay) en voor deze derde zaten Tim Goldsworthy and Bruno Ellingham (LCD Soundsystem, Massive Attack) achter de productieknoppen. Het geluid is veel voller, meer gelaagd en heeft elk nummer weer een prachtige opbouw. We mogen niet vergeten, dat het album is opgenomen in de Rockfield Studios waar Queen de Top 2000 hit Bohemian Rhapsody fabriceerde.
Volgens zanger Orlando Weeks kunnen we dan ook spreken van een soundtrack, met een heuse intro en elk nummer is een hoofdstuk gedreven door de passende muziek. Soms heel rustig en vervolgens klimmend naar een climax. Belangrijk bij deze ritmewisselingen zijn de drums en deze zijn aangenaam aanwezig. Vooral bij de eerste nummers, wanneer de drums inslaan wordt je meegesleurd in het nummer.
Dit begint bij Child dat voortvloeit uit de rustige intro maar in de laatste halve minuut helemaal los gaat. Het geeft Given to the Wild zo’n ongelooflijke boost en houdt die bijna de hele cd vast. Mede dankzij een erg sterke middensectie bestaande uit Heave en Pelican. Die laatste is ondertussen een erg sterke single en klinkt nog het meest als de oude Maccabees.
Unknown zou met zijn uptempo de beste afsluiter zijn geweest. De tracklist telt nog wel twee nummers meer, maar deze zijn eigenlijk overbodig. Slow One biedt nog een leuke synth rif maar heeft verder weinig om het lijf en klinkt net als afsluiter Grew Up at Midnight redelijk repetitief.
Misschien de enigste zwakte van deze plaat is dat de structuur van elk nummer haast identiek is. Enkele songs minder had deze derde helemaal af gemaakt. Eén ding staat vast en dat is dat ze met deze derde plaat hoge ogen aan het gooien zijn. Ze prijken deze maand niet voor niets op de cover van de NME als meest belovend voor 2012 en daar is geen woord te veel over gezegd.
De dubbele gitaren van de broertjes White en de flexibele stem van Orlando Weeks waren er altijd. Daar zijn nu meer keyboards bijgekomen, wat logisch is, voor hun tweede plaat Wall of Arms hadden ze producer Markus Dravs (Arcade Fire, Coldplay) en voor deze derde zaten Tim Goldsworthy and Bruno Ellingham (LCD Soundsystem, Massive Attack) achter de productieknoppen. Het geluid is veel voller, meer gelaagd en heeft elk nummer weer een prachtige opbouw. We mogen niet vergeten, dat het album is opgenomen in de Rockfield Studios waar Queen de Top 2000 hit Bohemian Rhapsody fabriceerde.
Volgens zanger Orlando Weeks kunnen we dan ook spreken van een soundtrack, met een heuse intro en elk nummer is een hoofdstuk gedreven door de passende muziek. Soms heel rustig en vervolgens klimmend naar een climax. Belangrijk bij deze ritmewisselingen zijn de drums en deze zijn aangenaam aanwezig. Vooral bij de eerste nummers, wanneer de drums inslaan wordt je meegesleurd in het nummer.
Dit begint bij Child dat voortvloeit uit de rustige intro maar in de laatste halve minuut helemaal los gaat. Het geeft Given to the Wild zo’n ongelooflijke boost en houdt die bijna de hele cd vast. Mede dankzij een erg sterke middensectie bestaande uit Heave en Pelican. Die laatste is ondertussen een erg sterke single en klinkt nog het meest als de oude Maccabees.
Unknown zou met zijn uptempo de beste afsluiter zijn geweest. De tracklist telt nog wel twee nummers meer, maar deze zijn eigenlijk overbodig. Slow One biedt nog een leuke synth rif maar heeft verder weinig om het lijf en klinkt net als afsluiter Grew Up at Midnight redelijk repetitief.
Misschien de enigste zwakte van deze plaat is dat de structuur van elk nummer haast identiek is. Enkele songs minder had deze derde helemaal af gemaakt. Eén ding staat vast en dat is dat ze met deze derde plaat hoge ogen aan het gooien zijn. Ze prijken deze maand niet voor niets op de cover van de NME als meest belovend voor 2012 en daar is geen woord te veel over gezegd.